Zou de invoering van quota een zinvol middel zijn om de achterstandspositie op de arbeidsmarkt van mensen met een migratieachtergrond weg te werken? Dat is de kernvraag van het verkennende onderzoek dat Kennisplatform Integratie & Samenleving deed. De onderzoekers spraken daartoe met zeventien prominente experts op het gebied van diversiteit en discriminatie en bestudeerden relevante literatuur. Ze zetten de voors en tegens van de invoering van het instrument quota overzichtelijk op een rij.
In Nederland hebben personen met een migratieachtergrond een achterstandspositie op de arbeidsmarkt, die onder meer te verklaren is door objectief vastgestelde discriminatie in werving en selectie. Zo wordt in een rapport van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gesteld dat een Nederlands klinkende achternaam zelfs 60 procent meer kans geeft op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. Tot nu toe worden er in Nederland geen quota gehanteerd om die situatie te veranderen. Zou de inzet ervan een reële optie zijn? Deze vraag hebben de KIS-onderzoekers Mellouki Cadat-Lampe en Hanneke Felten verkend op basis van interviews met experts en het bestuderen van relevante literatuur.
Een quotum voor personen met een migratieachtergrond betekent dat er voor gezorgd wordt dat een gemiddeld minimaal aantal arbeidsplaatsen op de Nederlandse arbeidsmarkt toekomt aan hen.
Indien je het instrument inzet, zou dat regionaal moeten verschillen, stellen geïnterviewde experts. Immers: niet overal in het land wonen evenveel mensen met een migratieachtergrond. Dat zou een belangrijke voorwaarde zijn voor zo’n quotum, omdat een quotum bedoeld is voor het bereiken van hun evenredig aandeel op de arbeidsmarkt in relatie tot het percentage van de lokale Nederlandse bevolking.
Juridisch gezien is een quotum mogelijk; voorkeursbeleid is in Nederland toegestaan mits personen die niet vallen onder het quotum niet op voorhand worden uitgesloten. Een grote hobbel is echter dat dit betekent dat er een registratie moet komen op etniciteit. Een van de opties die genoemd is, is om dit vrijwillig te maken, omdat moeilijk is vast te stellen wie nu wel of niet in de categorie mensen met een migratieachtergrond valt. Bovendien vindt niet iedereen het wenselijk om als dusdanig gecategoriseerd te worden.
Tegenstanders hebben ook principiële bezwaren tegen etnische registratie, die de associatie oproept met een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. De opsporing en daarmee de vervolging van Joden in de Tweede Wereldoorlog werd vergemakkelijkt door registratie naar afkomst.
Een ander principieel argument tegen is dat sommigen verwachten dat quotering polariserend zal werken. Quota kunnen stigmatiserend werken. Ze wekken de indruk dat personen met een migratieachtergrond hun positie hebben bereikt vanwege hun afkomst en niet vanwege hun persoonlijke verdiensten. De voorstanders van quota voeren daartegenin dat quota rechtvaardig zijn; het is een middel om de huidige scheve situatie op de arbeidsmarkt recht te trekken. Daar komt bij dat een meer divers personeelsbestand winst kan betekenen voor een bedrijf.
Tegenstanders van quota verwachten dat het middel niet het gewenste effect heeft. Immers: eerdere wetgeving in Nederland – de WBEAA (Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen) en de Wet SAMEN hadden dat ook niet.
Voorstanders van de invoering van quota stellen echter dat deze wetgeving niet gericht was op quota, maar enkel op registratie. Vaststellen dat quota niet werken, kan dus nu niet. Naar de effectiviteit van quota in de Nederlandse context is dus nog onderzoek nodig.
Of er gekozen wordt voor quota zal de uitkomst van het politieke en maatschappelijke debat moeten uitwijzen. In ieder geval is duidelijk geworden dat quota, om de positie van mensen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt te verbeteren, een reële mogelijkheid is.
Anders dan alle andere bestaande initiatieven – zoals bijvoorbeeld Barometer Culturele Diversiteit en Talent naar de Top – zijn quota een bindend middel dat vrijwillig gehanteerd kan worden, maar ook vanuit de overheid kan worden opgelegd.
Klik hier om de publicatie te downloaden